Sarnami
Baas, blanke en bier

Foto: Julius Eduard Muller/Tropenmuseum CC BY-SA 3.0
Sarnami is de taal van Hindoestaanse Surinamers. Het Sarnami is na het Nederlands en het Sranantongo de belangrijkste taal in Suriname, en naar schatting de thuistaal van 22 procent van de 485.000 inwoners van Suriname. Het is een ‘echte’ taal, niet een creooltaal of een taalvariant van het Hindi. Sarnami ontwikkelde zich uit een aantal dialecten van het Hindi die gesproken werden door mensen die sinds 1873 vanuit het toenmalige Brits-Indië naar Suriname kwamen, en daar als contractarbeiders op de plantages tewerk werden gesteld.
Afschaffing slavernij
In 1863, toen de slavernij werd afgeschaft, en tien jaar later iedereen vrij was te gaan waar hij wilde, verlieten de slaven massaal de plantages. Ze vestigden zich in of nabij de stad Paramaribo. De koloniale overheid had de uittocht vanuit de plantages voorzien en was al ruimschoots van tevoren begonnen elders op de wereld contractarbeiders te werven. Tussen 1873 en 1916 werden 34.000 Hindoestanen uit het toenmalige Brits-Indië naar Suriname gehaald, waarvan er ongeveer 23.000 permanent bleven. Het Hindi van de Hindoestanen ontwikkelde zich in Zuid-Amerika tot een eigen variant, het ‘Sarnami-Hindustani’ (Surinaams-Hindoestaans), kortweg Sarnami.
IJskast en pispot
Het Sarnami bevat woorden die duidelijk ontleend zijn aan het Nederlands, waaronder werkgerelateerde begrippen zoals baas, blanke, contract, fabriek, hamer, kantoor, kruiwagen, metselen, moker en begrippen uit het dagelijkse leven, bijvoorbeeld namen voor voedingsmiddelen (azijn, bakeljauw, banaan, bataat, beschuit, bier, boter, chocolade, druif, kousenband (groente) en huisraad of gereedschap (borstel, dweil, ijskast, pispot, tafel, trechter, waterpomp).
Bron: Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU).