Afrikaans
Dochtertaal van het Nederlands

Foto: © NASA/Taalhelden
Afrikaans is een dochtertaal van het Nederlands. Het Afrikaans is voortgekomen uit de zeventiende-eeuwse Hollandse spreektaal. Het heette vroeger ook Kaapsch Hollandsch of Afrikaansch Hollandsch. Het Afrikaans is onder invloed van vreemde talen - Maleis, Portugees, Arabisch, Frans, Duits en Afrikaanse talen - veranderd. Het heeft in de negentiende en twintigste eeuw veel invloed ondergaan van het Standaardnederlands. De woordenschat van het Afrikaans gaat daardoor grotendeels terug op het Nederlands.
Drie na grootste taal
Het Afrikaans wordt als thuistaal gesproken door meer dan 7 miljoen mensen op een totale bevolking van ruim 54 miljoen. Dat betekent dat de mensen die Afrikaans spreken met 13,5 procent de derde grootste groep in het land zijn, na de sprekers van het Zoeloe (22,7 procent) en die van het Xhosa (16 procent van de bevolking, voornamelijk gesproken in de Oost-Kaap). Engels wordt door 9,6 procent van de bevolking als thuistaal gebruikt.
Het Afrikaans is daarnaast in ten minste twee derde van Namibië - dat tot 1990 door Zuid-Afrika werd bestuurd - de lingua franca. Via het Afrikaans zijn allerlei leenwoorden overgenomen in het Zuid-Afrikaans-Engels en in inheemse talen in Zuid-Afrika en de daaraan grenzende landen.
Bosbok en stinkhout
Om onbekende Zuid-Afrikaanse dieren en planten te benoemen, maakte men nieuwe samenstellingen van Nederlandse woorden, die vaak weer door andere talen zijn overgenomen. Denk aan aardvarken, boomslang, bosbok en stinkhout.
Bron: 2010, Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU) en The World Factbook 2017.