De jongerenwebsite van de taalunie

wereldwijd
   

Amerikaans-Engels

Yankees komt van Jan Kees

Op de afbeelding staat: 'Nieuw Amsterdam onlangs Nieuw Jorck genamt ende hernomen bij de Nederlanders op den 24 Aug. 1673'. Rond 1725 werd daaronder gezet: 'eindelijk aan de Engelse weder afgestaan'. © Hugo Allard (1645-1684)
Op de afbeelding staat: 'Nieuw Amsterdam onlangs Nieuw Jorck genamt ende hernomen bij de Nederlanders op den 24 Aug. 1673'. Rond 1725 werd daaronder gezet: 'eindelijk aan de Engelse weder afgestaan'. © Hugo Allard (1645-1684)

Amerikaans-Engels is een variant van het Engels dat in de Verenigde Staten door ruim 250 miljoen mensen wordt gesproken. 

Bakoven en beddenpan

In 1609 landden de eerste Nederlanders, Vlamingen en Friezen op de Amerikaanse oostkust, waar zij de kolonie Nieuw-Nederland stichtten en zich bezighielden met bonthandel. In 1664 werd de kolonie door de Engelsen overgenomen. Desondanks heeft de Nederlandse taal verrassend lang standgehouden aan de oostkust van de Verenigde Staten: tot in de negentiende eeuw werd daar Leeg Duits of Low Dutch gesproken. Als gevolg hiervan heeft het Amerikaans-Engels ongeveer 250 Nederlandse leenwoorden die niet (of pas later) in het Brits-Engels voorkomen. Het gaat vooral om huis-tuin-en-keukenwoorden zoals bakoven (bakeoven), beddenpan (bedpan), blikje (blickey), fuik (fyke).

Coleslaw en cookie

De betekenis van het Engelse bush (struik, bosje) werd onder invloed van het Nederlandse bos zowel in het Amerikaans-Engels als in het Australisch- en Nieuw-Zeelands-Engels uitgebreid tot ‘woud’. Een aantal van de Nederlandse leenwoorden, baas, koekje, koolsalade, daalder en Sinterklaas, is in Amerikaans-Engelse vorm internationaal bekend geworden als boss, cookie, coleslaw, dollar, Santa Claus. Wellicht de belangrijkste erfenis van de Nederlanders is de benaming Yankees voor Amerikanen in het algemeen, die teruggaat op de Nederlandse voornaam Jan Kees. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) gebruikte de 'aristocratische' zuidelijke confederatie de naam Yankee voor de 'barbaren' uit het noorden.  

Bron: 2010, Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU) en The World Factbook 2017.

Gerelateerde berichten