Schots
Landbouwwoorden in verouderd Schots
Landbouwwoorden in verouderd Schots

Schots is een variant van het Engels, gesproken in Schotland door ongeveer anderhalf miljoen mensen. Schotland is in de middeleeuwen eeuwenlang zelfstandig gebleven ten opzichte van Engeland. Ook de Schotse taal maakte een eigen ontwikkeling door. Hoewel het Schots nauw verwant is aan het Engels en door sommigen wordt opgevat als een dialect van het Engels, kent het Schots een heel eigen woordenschat. Het Schots is erkend als onafhankelijke taal.
Hoed als maateenheid
In de middeleeuwen vond er over zee handel plaats tussen bewoners van de Lage Landen en Schotland, en er vestigden zich ook Nederlanders en Vlamingen in Schotland. In die periode heeft het Schots meer dan tweehonderd Nederlandse leenwoorden overgenomen, waarvan meer dan de helft niet in het Engels bestaat. Hieruit blijkt wel dat de Nederlandse invloed op het Schots onafhankelijk van die op het Engels plaatsvond. Voorbeelden van dergelijke woorden zijn gat (gat in de grond of bevaarbaar kanaal), goot, haam (houten halsband voor paard), hoed (maateenheid), hurken, lekken, rund, verrekoe (koe die niet meer drachtig kan worden). De meeste woorden gaan over landbouw en veeteelt, en veel woorden zijn inmiddels verouderd.
Bron: Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU).