De jongerenwebsite van de taalunie

wereldwijd
   

Portugees

Dodo en hoornwerk

Portugezen gebruiken het Nederlandse woord 'dodo'. © 1848 H.E. Strickland
Portugezen gebruiken het Nederlandse woord 'dodo'. © 1848 H.E. Strickland

Portugees is een Romaanse taal, en de officiële taal van Angola, Brazilië, Guinee Bissau, Mozambique, Portugal, Sao Tomé en Principe. Er zijn ongeveer 190 miljoen moedertaalsprekers, waarvan 10 miljoen in Portugal en 180 miljoen in Brazilië.

Walgvogel

De meeste Nederlandse leenwoorden in het Portugees zijn geleend via een andere taal, meestal het Frans. Deze woorden zullen relatief recent ontleend zijn. Een klein aantal woorden weerspiegelt rechtstreekse contacten tussen Nederlanders en Portugezen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Zo is waarschijnlijk aan de Nederlanders het woord dodo te danken, voor een inmiddels uitgestorven vogel die leefde op het eiland Mauritius en die in 1598 door Hollandse zeelieden werd ontdekt. Zij gaven er de naam walgvogel aan, naar het taaie onsmakelijke vlees, maar ook dodaars (naar de veren op zijn achterwerk) en dronte (een woord dat uit een plaatselijke taal is geleend).

Bakeljauw

Andere rechtstreeks uit het Nederlands geleende woorden zijn bakeljauw, Brabant (dun touwtje), jacht (vaartuig), hoornwerk voor een zeventiende-eeuwse fortificatie, schapraai (glazen deksel, vitrine) en zwart voor een bepaald soort katoenen weefsel.

Bron: Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU).

Gerelateerde berichten