De jongerenwebsite van de taalunie

wereldwijd
   

Italiaans

Barak en bolwerk in Italië

Titelbladen van Descrittione di tutti i Paesi Bassi (Beschrijving van de Nederlanden) uit 1581. © Lodovico Guicciardini
Titelbladen van Descrittione di tutti i Paesi Bassi (Beschrijving van de Nederlanden) uit 1581. © Lodovico Guicciardini

Italiaans is een Romaanse taal, en een officiële taal van Italië, San Marino, Vaticaanstad en Zwitserland, gesproken door 60 miljoen mensen. De Nederlanden en Italië dreven vanaf de middeleeuwen via Frankrijk handel met elkaar. Italië was de bakermat van de Renaissance en het middelpunt van de wereldliteratuur en de schilderkunst. In de vijftiende en zestiende eeuw trokken dan ook veel Nederlandse kunstenaars naar Italië om daar in de leer te gaan, maar zij verbreidden daar voor zover bekend geen Nederlandse woorden.

Dijk en duin

Een belangrijke intermediair tussen Nederland en Italië was de Italiaanse geschiedschrijver Lodovico Guicciardini, die zich in 1542 in Antwerpen vestigde en daar jarenlang bleef wonen. In 1567 schreef hij in het Italiaans een boek over de Lage Landen Descrittione di tutti i Paesi Bassi, dat in 1612 in het Nederlands werd vertaald. In zijn boek komt voor het eerst het woord beurs voor in de betekenis ‘handelsbeurs’. De Brugse beurs (die omstreeks 1540 ontstond) heette volgens Guicciardini zo naar de familie Van der Beurse of Van der Borse, omdat in hun huis (het huis ter Beurze) de kooplui bijeenkomen. Het Nederlandse woord beurs wordt nog steeds in het Italiaans gebruikt. Italianist Minne de Boer heeft onderzocht welke Nederlandse woorden Guicciardini nog meer vermeldt; hij komt op een aantal van 55, waarvan een minderheid nog - in een vorm en betekenis die te herleiden zijn op het Nederlands - bekend is in het Italiaans, namelijk haakbus, dijk, duin, hulk en turf.

Bolwerk en bijwacht

Ook de Tachtigjarige Oorlog heeft enkele Nederlandse leenwoorden in het Italiaans opgeleverd, zo toont De Boer aan. Zo heeft het Italiaans het woord stadhouder (in dit geval: iemand die in de plaats van een vorst een deel van diens rijk bestuurt) overgenomen - deze betekenis stamt uit 1572, toen Willem van Oranje Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht werd. Iets later, omstreeks 1600, kreeg in Nederland het woord barak de specifieke betekenis ‘onderkomen voor soldaten’. In die betekenis is het woord in diverse talen overgenomen, waaronder het Italiaans. Andere oorlogstermen die het Italiaans, meestal dankzij andere talen, uit het Nederlands kent, zijn berm, bijwacht, bolwerk en kwartiermeester.

Hottentot en rooibosthee

In de periode na de zeventiende eeuw zijn de contacten met het Nederlands in Italië niet heel intensief zijn geweest. Dat blijkt uit het feit dat de meeste van de 150 Nederlandse leenwoorden in het Italiaans 'internationalismen' zijn die ook in andere talen voorkomen en die voornamelijk via andere talen geleend zijn. Vooral het Frans en het Afrikaans, maar ook het Engels. Het gaat dan om Nederlandse scheepstermen, onder andere: boom, fok, halen, hulk, meerlijn, pink. Ook zijn er een aantal handelstermen geleend, deels met producten uit de Oost, zoals pak, palissander(hout), pompelmoes en stokvis. En tot slot: woorden uit Zuid-Afrika, zoals apartheid, boer, Bosjesman, Hottentot, rooibosthee.

Bron: Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU).

Gerelateerde berichten