De jongerenwebsite van de taalunie

wereldwijd
   

Engels

Van snakken naar snack

In deze landen is Engels een officiële taal.
In deze landen is Engels een officiële taal.

Beeld: Wikimedia Commons/Publiek domein

Engels is een West-Germaanse taal, met rond de 400 miljoen moedertaalsprekers. Het is de officiële taal in Antigua, Australië, de Bahama’s, Barbados, Belize, Bermuda, Botswana, Brunei, Canada, Dominica, Fiji, Filippijnen, Gambia, Ghana, Grenada, Guyana, Ierse Republiek, India, Jamaica, Kameroen, Kenya, Lesotho, Liberi, Oeganda, Puerto Rico, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Sint Christopher en Nevis, Sint Lucia, Sint Vincent en de Grenadinen, Swaziland, Tanzania, Trinidad en Tobago, Verenigd Koninkrijk, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika.

Vlamingen in Engeland

Van oudsher zijn er handelscontacten en contacten op de Noordzee tussen Nederlands- en Engelssprekenden. Engelsen kennen dan ook allerlei Nederlandse scheepstermen, zoals boeg, gaarboord, geitouw, handspaak, harpoen, kabel, kielhalen. In 1066 werd Willem van Normandië koning van Engeland en het door hem gesproken Frans werd de taal van de regering, de wetgeving en de aristocratie in Engeland. Maar Willems hof bestond niet alleen uit Franssprekenden, ook Vlamingen maakten er deel van uit. Willem bouwde versterkingen en gaf zijn soldaten land om zich te vestigen, en de soldaten werden landeigenaren. Zo stegen ze snel in aanzien en als gevolg hiervan voegden vele immigranten zich bij hun landgenoten. De Vlamingen woonden verspreid over geheel Engeland: in de twaalfde eeuw waren er ruim 50 kleine Vlaamse nederzettingen in Engeland en Ierland; ook in noordelijk Engeland en Keltisch sprekende gebieden.

Tobbe en takel

Vanaf dat moment tot ongeveer 1700 was er een gestage immigratie van Noord- en Zuid-Nederlandse handwerklieden. Zij waren in industrieel opzicht de meerderen van de Engelsen en konden dus een goed belegde boterham verdienen in Engeland. De immigranten introduceerden nieuwe vormen van nijverheid, waarvan weven de belangrijkste was. Vandaar dat er Nederlandse woorden werden overgenomen als doek, duffel, laken, spoel, vlok. Bierbrouwers brachten hop, kuip, tobbe en bier - een woord dat weliswaar oorpronkelijk Germaans was maar uit het Engels was verdwenen. De Engelsen namen woorden voor instrumenten over, zoals drevel, hak, peg, plug en takel. Dankzij Nederlandse klokkenmakers, die hun vakmanschap naar Londen meenamen, kreeg het Engelse clock de betekenis ‘uurwerk’ (voordien kwam het incidenteel wel voor, maar in de betekenis ‘bel’).

Babbelen en leuteren

In deze eeuwen was het aantal Nederlandse leenwoorden in het Engels heel groot en lang niet alle uitleenwoorden hadden te maken met een speciaal vak. Opvallend is juist het grote aantal ‘algemene’ woorden, zoals babbelen, blinken, buizen (zuipen), dronkaard, etsen, geluk, glinsteren, grabbelen, hazenlip, hobbelen, hunkeren, leuteren, mummelen, pak, slippen en smokkelen.

Double Dutch

Eind zestiende en begin zeventiende eeuw vluchtten veel Nederlanders en Vlamingen tijdelijk of definitief voor de Spanjaarden naar Engeland, en Engelse troepen waren in de Lage Landen gelegerd om te helpen in de strijd tegen de Spanjaarden. De Engelsen namen Nederlandse legertermen over, zoals aanslag, belegeren, granaat, houwitser, huurling, lont, plunderen, taptoe. Maar in de loop van de zeventiende eeuw veranderde de situatie: de Republiek en Engeland werden elkaars concurrenten op de wereldzeeën en in de handel in specerijen en ze vochten om de gebieden in Noord- en Zuid-Amerika. Tussen 1652 en 1674 voerden ze drie oorlogen op zee. In deze periode kreeg Dutch allerlei negatieve connotaties, denk aan Dutch courage voor ‘jenevermoed’, Dutch widow voor ‘prostituee’ en double Dutch voor ‘onzin’.

Woonerf en klapskate

De invloed van het Nederlands op het Engels van Groot-Brittannië ging door in de achttiende, negentiende en twintigste eeuw, zowel via de nieuwe continenten en handel als dankzij Nederlandse uitvindingen of ontdekkingen (enkelgraf, klapskate, Leyden jar, lakmoes, suprageleiding, woonerf).

Van de woorden die het Engels uit het Nederlands kent, komt een substantieel deel uit het Afrikaans: minstens 370 in de Oxford English Dictionary. Dit aantal ligt in het Zuid-Afrikaans-Engels nog aanzienlijk hoger.

Bluff is bluf

Het Engels heeft diverse Nederlandse leenwoorden internationaal bekendgemaakt; zo zijn de Nederlandse woorden bluffen, brandewijn, ijsberg, jenever, kolf, kruisen, schaats, schets, schipper, snakken, steken, wagen de bron geweest van de Engelse woorden bluff, brandy, iceberg, gin, golf, cruise, skate, sketch, skipper, snack ‘tussendoortje’, ticket, wagon, die in heel veel talen, waaronder het Nederlands, bekend geworden zijn. De Nederlandse persoonsnaam Dirk, oorspronkelijk de naam van een bepaalde beul, is in het Engels overgenomen als derrick met de betekenissen ‘beul; galg; laadboom, kraan; telegraafpaal; boortoren’ - vooral in die laatste betekenis hebben andere talen het leren kennen. Het Nederlandse droog is eerst in het Frans overgenomen als benaming van een droog ingrediënt bij de bereiding van medicijnen, vervolgens duidde het een kwakzalversmiddel en een vies drankje aan; het woord is overgenomen in het Engels waar drug gebruikt werd voor ‘verdovend middel’. And the rest is history ...

Bron: Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU).

Gerelateerde berichten