Is het hun hebben of zij hebben?
Over hun en zij
Over hun en zij

Is het hun hebben of zij hebben?
Het is zij hebben of ze hebben.
• De scholieren hebben vakantie.
• Zij hebben vakantie.
• Ze hebben vakantie.
Hun hebben vakantie is dus fout.
Hun als bezittelijk voornaamwoord
Hun wordt meestal gebruikt als een bezittelijk voornaamwoord.
• De vakantie van de scholieren is bijna voorbij.
• Hun vakantie is bijna voorbij.
Hun als meewerkend voorwerp
Of als een meewerkend voorwerp.
• Ik geef een boek aan de scholieren.
• Ik geef hun een boek.
Ze en zij als persoonlijk voornaamwoord
Ze en zij zijn persoonlijke voornaamwoorden die worden gebruikt zoals je ik, jij, hij, u, wij en jullie gebruikt.
• Ik heb vakantie.
• Zij heeft vakantie of Ze heeft vakantie.
• Wij hebben vakantie.
• Zij hebben vakantie of Ze hebben vakantie.
Wil je meer lezen?
Op Taalhelden:
Op andere websites: