De jongerenwebsite van de taalunie

wereldwijd
   

Baskisch

Veel visserijwoorden

Baskische vissers.
Baskische vissers.

Beeld: Wikimedia Commons - SanchoPanzaXXI - CC BY-SA 3.0

Baskisch is niet verwant aan andere bekende talen. Waarschijnlijk is de taal al zeer oud. Momenteel wordt Baskisch gesproken in Frankrijk (het Noord-Baskisch) en Spanje (het Zuid-Baskisch). Het Baskisch bestaat uit verschillende groepen of dialecten, die nergens een officiële status hebben.

Bakboord  en makreel

Er zijn niet zo veel rechtstreekse contacten geweest tussen het Nederlands en het Baskisch, maar op één terrein waren beide volkeren in het verleden toonaangevend, namelijk de visserij: voor de Basken was van oudsher de kabeljauwvisserij een belangrijk middel van bestaan. Ze visten al vroeg in de verre zeeën bij Newfoundland op kabeljauw en andere vissen. Er zijn een kleine honderd Nederlandse woorden in het Baskisch bekend, veel scheepstermen en vrijwel allemaal indirect geleend, grotendeels via het Frans of Spaans (aanmeren > amarratu, bakboord > ababor, haakbus (vuurwapen) > arkhabuza, haven > abra, mast > masta, windas > gindax). Ook bakeljauw  > bakailao (gedroogde kabeljauw) en makreel > makaela gaan waarschijnlijk terug op het Nederlands.

Bron: 2010, Nederlandse woorden wereldwijd, Nicoline van der Sijs (uitgeverij SDU).

Gerelateerde berichten