Marian De Smet
'Ik vertrok met mijn personages op reis'
'Ik vertrok met mijn personages op reis'

Het boek Rotmoevie van de Vlaamse schrijfster Marian De Smet won in 2013 de Gouden Lijst, de prijs voor het beste boek voor jongeren tussen 12 en 15. Taalhelden vroeg in oktober 2013 via Facebook-chat aan de schrijfster hoe ze haar twijfels overwon en begon met schrijven. 'Er kwam iemand van uitgeverij Clavis op school en die vertelde dat een prentenboek altijd uit twaalf blokken tekst bestond. Toen dacht ik: laat ik dat maar eens proberen.'
In het prijswinnende boek Rotmoevie vluchten de Vlaamse Tabby en de Nederlandse Eppo in de oude Volkswagen Golf van Tabby voor hun problemen, maar al reizend komen ze tot de conclusie dat er niet van weg te lopen valt. De titel Rotmoevie is afgeleid van het Engelse 'roadmovie', een woord voor films die gaan over mensen die tijdens een reis een ontwikkeling doormaken. Marian De Smet won eerder de Prijs van de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen voor De woorden van zijn vingers, over de relatie van een meisje met een dove jongen.
Verzonden om 10:08 uur op maandag
Taalhelden: Je hebt ooit verteld dat je op het idee kwam om schrijfster te worden toen de Vlaamse schrijver Bart Moeyaert in de klas kwam. Hoe oud was je toen?
marian.de.smet: Het is zo dat ik toen al schrijfster wilde worden, dat zei ik al toen ik zes was. Maar het werd wel pas concreet toen Bart Moeyaert bij ons op school kwam, in de brugklas, dus ik was ongeveer dertien.
Taalhelden: Hoe begon je vervolgens echt met schrijven?
marian.de.smet: Ik las heel graag en zodra ik kon schrijven, maakte ik al 'boekjes' en verhalen. Ik zei altijd: ik word later juf en schrijfster. En dat klopt, daar wordt in de familie nu nog mee gelachen.
'Ik schrijf in de eerste plaats voor mezelf'
Verzonden om 10:12 uur op maandag
Taalhelden: Op welk moment werden de boekjes en verhalen serieuzer? Professioneler?
marian.de.smet: Echt professioneel werd het pas toen ik 25 was en mijn eerste boek uitkwam. Tot dan toe was ik vooral een puber die graag schreef. Ik deed wel mee aan verhalenwedstrijden en zo, en ik schreef ook voor de schoolkrant, maar Bart Moeyaert was de eerste schrijver die ik in levende lijve zag en wat hij vertelde was erg herkenbaar.
Taalhelden: Hoe ging dat? Je eerste boek?
marian.de.smet: Dat was een prentenboek, Op slot heet het. Dat heb ik gemaakt nadat ik tijdens mijn opleiding tot kleuterleidster de prentenboeken leerde kennen, want toen ik klein was, bestond dat haast niet. Ik ben verzot op prentenboeken.
Taalhelden: Wist je dat je het deze keer serieus meende, dat je het uit wilde laten geven?
marian.de.smet: Er kwam iemand van uitgeverij Clavis op de normaalschool (pabo, red.) en die vertelde dat een prentenboek altijd uit twaalf blokken tekst bestond. Toen dacht ik: laat ik dat maar eens proberen. De dag na het opsturen, belden ze me al.
Taalhelden: Wow. Heb je geen moment onzekerheid gekend, toen je je dat voornam?
marian.de.smet: Ja, tuurlijk, maar ik stuurde het gewoon op, net als toen ik vroeger meedeed aan wedstrijden. Het is niet zo dat ik vreselijk twijfelde. Ik verwachtte er niet veel van, ik zou wel zien. Wilden ze het? Super. Zo niet: jammer dan.
Taalhelden: Heb je die houding altijd weten vol te houden?
marian.de.smet: Ja, omdat ik in de eerste plaats voor mezelf schrijf. Ik vind het gewoon erg leuk. En als anderen het graag lezen, ben ik uiteraard erg blij, maar dat is niet de hoofdzaak. Als je te veel 'een boek wil uitgeven', dan vergeet je misschien de essentie: het verhaal en de lol van het te schrijven.
'Rond mijn vijftiende vond ik het plots erg moeilijk
om een einde te verzinnen, ik liep altijd vast.'
Verzonden om 10:18 uur op maandag
Taalhelden: Wat vond je het moeilijkste toen je begon met schrijven?
marian.de.smet: Rond mijn vijftiende vond ik het plots erg moeilijk om een einde te verzinnen, ik liep altijd vast. Daarom ben ik toen poëzie gaan schrijven, echte pubergedichten over de liefde en zo. Daarna nam ik me voor nooit nog aan iets te beginnen zonder dat ik het einde in mijn hoofd had.
Pas bij het boek Rotmoevie durfde Marian De Smet weer te beginnen zonder het einde te kennen. Daarover schreef ze in het tijdschrift Leesgoed:
Toen kwam die dag dat ik een verkeersbericht op de radio hoorde, over een stoel op de snelweg. In mijn hoofd zag ik een jongen en een meisje die de stoel waren kwijtgeraakt. Ze reden in een oude auto. Een rode. Die avond al vertrok ik met hen op reis. Met een pen en een schrift. Net als zij wist ik totaal niet waarheen de reis ons zou leiden. Er was in de verste verte geen eindpunt in zicht. We waren bang en onzeker, want de angst om op een dag totaal de weg kwijt te zijn, was reëel. Er waren momenten dat ik me weer vijftien voelde, maar gelukkig had ik inmiddels ook geleerd vertrouwen te hebben in mezelf en het verhaal. We kwamen er wel. Samen.
Ze kwamen er, Marian en haar personages. Het werd een boek én ze wonnen een prijs.
Verzonden om 10:22 uur op maandag
Taalhelden: Hoe voelde het om de Gouden Lijst te winnen?
marian.de.smet: Die prijs winnen was fantastisch! Ik dacht natuurlijk wel dat het leuk zou zijn, maar dat het ZO LEUK zou zijn, dat had ik niet verwacht. Met dit boek was ik voor verschillende prijzen genomineerd en telkens was ik het net niet, daarom verwachtte ik nu niet te veel. Dus toen het dan toch voor mij bleek te zijn, was ik erg verrast. Ik vond het ook heel leuk te zien hoeveel mensen blij waren voor me. Dat was misschien nog het leukst: het gevoel dat de anderen het me gunden.
'Mijn kinderen vonden het doodnormaal
dat hun moeder schrijfster was.'
Verzonden om 10:24 uur op maandag
Taalhelden: Je hebt zelf ook kinderen. Hoe oud zijn die? Lezen ze je boeken?
marian.de.smet: Mijn kinderen zijn veertien, twaalf en tien en het zijn boekenwurmen van de bovenste plank. Mijn oudste leest de drukproeven altijd. De anderen zijn nog te jong voor mijn Young Adult.
Taalhelden: En wat vinden ze ervan dat hun moeders werk zo populair is?
marian.de.smet: Ik weet niet of het in hun ogen populair is, want klasgenoten kennen het meestal niet, maar ze vonden het wel super dat ik die prijs won. Als jong kind vonden ze het doodnormaal dat ik schreef. Dan staken ze in de bib mijn boek omhoog en zeiden ze: kijk, jouw boek.
Verzonden om 10:28 uur op maandag
Taalhelden: Ben je al bezig met een nieuw boek?
marian.de.smet: Ik ben voorzichtig bezig aan iets nieuws.
Taalhelden: Voorzichtig?
marian.de.smet: Ja, het zijn nog maar losse flarden, dan zeg ik eigenlijk liever niet dat ik al echt bezig ben.
Taalhelden: Je kunt nog niets verklappen?
marian.de.smet: Mmm… Het is geen Young Adult én geen prentenboek, laten we het daarop houden.
Meer informatie over Marian De Smet en haar boeken vind je hier.