Slechts één jaar Nederlandse les
... en dan moeten tijdelijke nieuwkomers naar school

Door Ilse Cleeren en Ilse Cox van C.H.I.P.S. StampMedia
Wat als je maar een jaar in Vlaanderen bent, maar toch Nederlands wil leren? Dan kun je naar de OnthaalKlas Anderstalige Nieuwkomers (OKAN).
In zo'n onthaalklas zitten anderstaligen die door oorlog of armoede in hun eigen land slechts tijdelijk in Vlaanderen wonen. In de OKAN-klas leren ze Nederlands en krijgen ze de kans om te integreren. Na de opleiding van één jaar mogen ze naar het gewone onderwijs. Daarna kunnen ze nog drie uur per week les volgen in de OKAN-klas. Hoewel de OKAN-klassen vol zitten, is het niet eenvoudig om de kort blijvende anderstaligen echt op weg te helpen en gemotiveerd te houden. Maar: 'Het is zeker geen treurig verhaal.'
Moeilijk
Abdurrahman Ekinci (19) is een ex-OKAN-leerling afkomstig uit Turkije. Hij zit nu in het vijfde jaar Wiskunde-Wetenschappen. Twee jaar geleden kwam hij naar ons land en leerde hij Nederlands in een OKAN-klas. 'Hoewel ik alle grammatica en theorie ken, blijft de praktijk moeilijk. Al mijn vrienden spreken Turks. Ik spreek dus enkel Nederlands op school.' Toen hij instapte in de OKAN-lessen was Abdurrahman net geen achttien jaar. 'We kregen Nederlandse les. De grammatica en de woordenschat waren onderverdeeld in verschillende thema’s. Zo leerden we woordjes over bijvoorbeeld de school, de stad, het ziekenhuis.'
Overbevolkte klassen
Het aantal leerlingen in de OKAN-klassen blijft stijgen. Ging het in 2006 om 1.488 leerlingen, in 2010 waren dat er al 2.357. De klassen raken stilaan overbevolkt, waardoor elk jaar meer secundaire scholen hun eigen OKAN-klas beginnen. Zo ook het atheneum van Hoboken. 'Wij geven les aan 12- tot 18-jarigen', legt coördinator Els Van Esbroeck uit. 'De kinderen hebben meestal een totaal verschillende achtergrond. Sommigen hebben al les gekregen, anderen nog nooit. Sommigen zijn erg gemotiveerd, anderen helemaal niet.' Die variaties vormen echter geen belemmering. 'Ik kan je verzekeren dat OKAN geen treurig verhaal is. We doen mee aan projecten, uitstappen, wedstrijden. We spelen toneel en kijken film. Ook helpen we de leerlingen in hun zoektocht naar een hobby of een studentenjob. Alleen zo leren de leerkrachten de kinderen echt kennen en kunnen ze hun talenten opmerken.'
Frustratie
Ondanks alle goede bedoelingen zijn er in de OKAN-klas een heleboel problemen. 'Leraars moeten superflexibel zijn en alles in het werk stellen om iedereen mee te krijgen. Dat is nodig: sommige kinderen kampen met leerstoornissen of trauma's.' Begrijpen en begrepen worden is ook een belangrijk probleem. 'Voor leerkrachten is het moeilijk om in te schatten welke woorden of uitdrukkingen de leerlingen begrijpen. Een uitdrukking als ‘Jan met de pet' zorgt bijvoorbeeld steevast voor problemen. Maar dat is niet het enige wat voor frustratie zorgt. Door een slechte uitspraak begrijpen wij hen ook niet altijd.' Abdurrahman had geluk. 'Ik kwam in dezelfde klas terecht als mijn 12-jarige broer. Dat was fijn omdat we elkaar kenden en verstonden. We mochten geen Turks praten, maar deden dat soms toch.' (lacht).
Onmogelijke opdracht
De 12 tot 13-jarigen volgen na het jaar OKAN doorgaans les in het in ASO, TSO of BSO van het secundair onderwijs. De oudere leerlingen gaan vaak naar de derde graad BSO, of naar de VDAB, het deeltijds onderwijs, het tweedekansonderwijs of naar het volwassenonderwijs. De doorstroming naar een reguliere klas is vaak het grootste probleem. 'Voor ex-OKAN leerlingen is het een bijna onmogelijke opdracht om na slechts één schooljaar Nederlands andere lessen te volgen', stelt Van Esbroeck. 'De oudere leerlingen moeten mee kunnen komen in de lessen wiskunde, wetenschappen, Frans of Engels. Als dat niet gaat, wordt het inhalen van leerachterstanden zeer moeilijk.'
Verantwoordelijkheid ouders
Van Esbroeck legt een deel van de verantwoordelijkheid bij de ouders. Ook al bedoelen die het goed, ze verwachten simpelweg te veel van hun kroost. 'Veel leerlingen slagen niet, omdat ze te veel in één keer moeten inhalen. De ouders beseffen onvoldoende hoe moeilijk de situatie is voor hun kinderen. En ook belangrijk: hoe meer Nederlands er thuis gesproken wordt, hoe sneller de leerling de woordenschat verwerft.' Binnen het gezin blijft de moedertaal vaak de meest gesproken taal. Meehelpen met het schoolwerk is voor anderstalige ouders daarom niet gemakkelijk. Ze kunnen hun kroost soms enkel steunen en motiveren. 'Slechts een derde van de leerlingen spreekt soms Nederlands met hun ouders.'
Lege schoolbanken
Het is niet eenvoudig om anderstalige leerlingen gemotiveerd te houden. Onderzoek van het Agentschap voor Onderwijsdiensten stipt het aantal problematische afwezigheden aan. In 2012 vormden alle afwezige anderstalige leerlingen in de onthaalklas van het secundair onderwijs samen 7 procent van alle afwezigen, terwijl ze maar 0,73% van de totale schoolbevolking uitmaakten. Schoolmoeheid, schoolloopbaanproblemen of familiale problemen zijn vaak de oorzaak. Nu en dan komen daar ook de moeilijke leefomstandigheden en geldproblemen bij. Bij afwezigheid is de school verantwoordelijk voor de opvolging van de thuisblijvers. Na de eerste problematische afwezigheid contacteert de school de ouders. Vanaf tien halve dagen afwezigheid doet men een beroep op het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB).
Extra taallessen
Volgens Piet Van Avermaet, directeur van het Steunpunt Diversiteit en Leren, is het dringend tijd voor een evaluatie van het OKAN-beleid. 'De onderzoeksgegevens zijn verzameld, nu is het wachten op een grondige analyse, zodat er aanbevelingen kunnen komen.' Ook Van Avermaet erkent dat er pijnpunten zijn. 'Al pleit ik er niet voor om de duur van de lessen uit te breiden. Een jaar taalondersteuning is voldoende. In de onthaalklassen wordt een basis gelegd, zodat de leerlingen zich in het echte leven kunnen behelpen. In het gewone onderwijs hebben de kinderen vrienden en kunnen ze de taal nog beter leren.'
Naar de hogeschool
Voor Abdurrahman blijft het een lange weg. Hij wil verder studeren. Motivatie genoeg, maar zijn kennis van het Nederlands moet omhoog. 'Ik ben van plan om extra taallessen te volgen. Bij een taaltest vorige week haalde ik een behoorlijk niveau. Maar als ik naar de hogeschool wil, dan moet ik een hogere score halen. Dat wil ik sowieso proberen', besluit hij.
Dit artikel verscheen eerder in PIDMAG, een tijdschrift van het Vlaamse jongerenpersagentschap StampMedia.